Oudste vakantiepark van Nederland
Recreatieoord Hoek van Holland is het oudste vakantiepark van Nederland. Toen het kamperen na de Eerste Wereldoorlog sterk in opkomst was, opende de Gemeente Rotterdam op 20 mei 1923 een kampeerterrein in de duinen van Hoek van Holland.
De snelle toename van het aantal houten huisjes veranderde het kampeerterrein al vroeg in een huisjeskamp.
groepskamperen
Kamperen … Tot het einde van de negentiende eeuw was die vorm van recreatie in Nederland vrijwel alleen bekend onder soldaten. In 1889 bepaalde de Minister van Oorlog echter dat leerlingen van het gymnasium en andere Amsterdamse scholen van 15 tot en met 23 juli van dat jaar mochten kamperen in een legerplaats. Dat gebeurde op de heide bij Laren.
Het zal een van de eerste keren geweest zijn dat kamperen als recreatief gebruik in Nederland voorkwam. In de beginperiode van het kamperen waren het voornamelijk sportieve solisten, groepen en jongerenclubs zoals gymnastiekverenigingen, padvinders, schoolkinderen en de Arbeiders Jeugd Centrale die er op uit trokken om hun tenten in de natuur op te zetten.
In 1899 kampeerde bijvoorbeeld een groep van twintig studenten, leden van de N.C.S.V. (Nederlandsche Christen Studenten Vereeniging), tien dagen lang op landgoed Molecaten onder Hattem. Het kamp van de N.C.S.V. kreeg een jaarlijks vervolg. Verder kampeerde vanaf 1909 de kampvereniging van de Nederlandse Gymnasiastenbond ieder jaar in juli en augustus bij boeren in Vierhouten.
Ook de vereniging Volksweerbaarheid betrok vanaf 1909 elke zomer ongeveer zestien dagen een tentenkamp: de eerste jaren in Laren en bij Harderwijk op de Veluwe. Drie jaar later werd de NTKC (Nederlandse Toeristen Kampeer Club) opgericht.
Hoewel de groepen soms groot waren (Volksweerbaarheid trok er bijvoorbeeld op uit met honderdtachtig tot driehonderd jongens uit alle streken van het land) was toeristisch kamperen voor de Eerste Wereldoorlog iets bijzonders. Van vaste kampeerterreinen was in deze jaren logischerwijze dan ook geen sprake. Kampeerders creëerden slechts tijdelijke, primitieve kampen in het wild, op een landgoed of bij een boer.
het nieuwe kamperen
Na de Eerste Wereldoorlog nam het kamperen een grote vlucht. Op landgoed Eerde in Ommen, bakermat van de padvinderij in Nederland, kampeerden jaarlijks honderden padvinders. Toen begon ook de trek van de stadsmens naar de kust.
Als vanzelfsprekend vervolg daarop ontwikkelde zich in de jaren twintig naast het groepskamperen van jongeren een nieuwe vorm van recreëren voor een nieuw soort kampeerders. Er ontstonden namelijk officiële kampeergelegenheden met een semipermanent (gehele zomerseizoen) karakter.
Seizoenskampeerterreinen dus, speciaal ingericht om zowel kampeerders voor de korte als de langere termijn te ontvangen. De oudste officiële seizoensterreinen van het land zijn Kampeerterrein Hoek van Holland, Kamp Bakkum (Castricum) en Kampeercentrum Saxenheim.
Kenmerkend voor Hoek van Holland en Bakkum was dat ze voornamelijk arbeidersgezinnen uit de stad aantrokken. In Saxenheim vond nog steeds het begeleid groepskamperen van verenigingen plaats, die er zomerkamp hielden.
eerste officiële kampeerterrein
Bakkum trok, net als Hoek van Holland, begin jaren twintig al vele kampeerders aan. Zij verbleven op landgoed Bakkum. In 1928 werd er voor de Amsterdamse arbeiders een officieel kampeerterrein in de duinen geopend. Tot halverwege de jaren dertig kampeerde men in Kamp Bakkum uitsluitend in tenten, daarna kwamen er tenthuisjes.
Al eerder, in 1925, hadden twee jonge ondernemers tussen Nunspeet en Vierhouten Kampeercentrum Saxenheim (tegenwoordig Samoza) geopend, met tenten en enkele kampeerhuisjes.
In Hoek van Holland wees de gemeente Rotterdam op 20 mei 1923 een stuk duingebied aan als kampeerterrein. Terwijl Hoek van Holland zelden wordt genoemd in het rijtje met oudste kampeerterreinen, was het juist hier waar als eerste een officieel seizoenskampeerterrein werd geopend.
Hoek van Holland
Doordat Hoogheemraadschap van Delfland mensen verbood door de duinen te lopen, kon commissaris Jas in dat jaar een einde maken aan het wildkamperen, dat in voorgaande jaren verspreid in de duinen van Hoek van Holland plaatsvond en sterk aan populariteit won.
Jas: ‘De weide gelegen bij het Paviljoen in de duinen hebben wij nu in 1923 voor het eerst als kampeerterrein aangewezen, waarmee gepaard ging een verbod, om buiten dit terrein de tenten op te slaan.’ Op dat kamp, zoals kampeerders het noemden, waren toiletten en kranen met drinkwater beschikbaar. Er was toezicht door politiebeambten en kampeerders moesten een vergunning aanschaffen.
Een seizoen later, in 1924, stonden de eerste houten kampeerhuisjes al op het kampeerterrein van Hoek van Holland. Dat aantal nam daarna snel toe (van 10 huisjes in 1924, naar 282 huisjes in 1928, naar 470 in 1933). Hoek van Holland had niet alleen het oudste officiële seizoenskampeerterrein, maar was tevens de plek waar al zo vroeg zoveel houten vakantiehuisjes te vinden waren.
oudste vakantiepark van Nederland
Pas in de jaren dertig kreeg deze wijze van kamperen veel navolging toen het aantal kampeergelegenheden sterk toenam. Tegenwoordig zijn vakantieparken met huisjes gemeengoed. De bakermat van het recreëren in huisjes in Nederland ligt echter op Recreatieoord Hoek van Holland.