20 mei 1923: oprichting Recreatieoord Hoek van Holland
Toevoeging aan boek De houten kampeerstad van Rotterdam aan zee, deel 1.
Om het kamperen tijdens de Pinksterdagen van 1923 (zondag 20 mei en maandag 21 mei) in Hoek van Holland mogelijk te maken, verleende de gemeente Rotterdam 16 kampeervergunningen. Zo konden ‘jongelieden uit de muffe stad’ enkele dagen genieten van een gezonde strandlucht.
Centrale plek
Opvallend was dat de gemeente Rotterdam daarvoor een centrale plek toewees. In voorgaande jaren konden kampeerders hun tenten nog verspreid in de duinen opslaan.
Maar op 20 mei 1923 werden de tenten voor het eerst verzameld op een stuk gemeenteterrein in de duinen. Dat bestond uit een vlakke zandvlakte, schuin tegenover Huize Spanjaardsduin aan het Grootzand in Hoek van Holland.
Het terrein lag achter paviljoen ‘In de duinen’, en werd gehuurd door boer Tukker. Ruim honderd jaar later is de plek nog altijd in gebruik als ‘het Oude Kamp’.
De gemeente Rotterdam vond een verzamelplaats noodzakelijk, omdat de kampeerders zich anders door het hele duingebied zouden verspreiden. Daardoor zou een goed toezicht niet mogelijk zijn. Bovendien zouden de mooiste plekken van het duingebied dan worden ingenomen om te kamperen.
Oprichtingsdatum
Zo waren de Pinksterdagen van 1923 de eerste dagen in de geschiedenis van Recreatieoord Hoek van Holland, 20 mei 1923 (eerste Pinksterdag) de oprichtingsdatum. Maar het startschot verliep niet zonder problemen. Hoe verliepen die allereerste dagen?
Klachtbrief villabewoner
De bewoner van het eerder genoemde Huize Spanjaardsduin, de heer H.J.M. van den Berkhof, was geen voorstander van kampeerders in zijn directe omgeving. Hij stuurde dan ook een klachtbrief naar de Strandcommissie / commissaris Jas.
In de brief beschrijft hij dat tijdens de Pinksterdagen van 1923 grote gezelschappen kampeerden in elf tenten. Hij spreekt van een honderdtal personen.
Volgens de bewoner brachten de kampeerders in die twee dagen schade toe aan de aanwezige beplanting. Ook ontstaken ze kampvuren. Het hout daarvoor verkregen ze door het kappen van heesters en struiken.
Op het terrein waren beplantingen aangebracht om verstuivingen te voorkomen. Kampeerders reden volgens Van den Berkhof echter met hun handwagens vol kampeerbenodigdheden dwars door de beplanting heen. Ook werden er voetbalwedstrijden georganiseerd.
Van den Berkhof verzoekt de Strandcommissie dan ook beleefd om een ander terrein voor de kampeerders te zoeken, waar zij geen schade kunnen aanrichten: “In elk geval zou door meerder toezicht op dergelyke kampeerders ongetwyfeld de algemeene moraliteit gebaat zyn “
Bevindingen politie
Toch kwamen de bevindingen zoals Van den Berkhof omschreef, niet overeen met die van de politie. Die had tijdens de Pinksterdagen namelijk geen baldadigheid of beschadigingen aan aanplantingen en heesters waargenomen.
Ook een ingesteld onderzoek gaf hetzelfde antwoord. Dat was, gezien de kale vlakte, ook niet mogelijk, zo schreef de hoofdagent van politie in haar politierapport. Tevens meldt de agent dat het praktisch zeer moeilijk is om zodanig strenge controle uit te oefenen dat niemand zich ergert en dat er geen sporen worden achtergelaten.
Wel bestond er een idee van wat de oorzaak is geweest voor het indienen van de klacht: de keuze om een verzamelplaats aan te wijzen voor de tenten. In voorgaande jaren, toen de tenten werden verspreid over de duinen, werd dit niet zo direct opgemerkt.
De schrijver eindigt zijn rapportage vervolgens met een kritische noot richting de indiener van de klacht. Zo betreurt hij het dat met een wagen door de aanplanting is gereden. Maar hij betreurt het ook dat de klager “niet op de gedachte is gekomen om direct de politie per telephoon of anderszins met een en ander in kennis te stellen”.
Koud Pinksteren 1923
Ook het weer op de eerste dagen van Recreatieoord Hoek van Holland zat niet mee. De allereerste dag van Recreatieoord Hoek van Holland, zondag 20 mei 1923, was geen warme dag, de zon liet zich nauwelijks zien. Maar het leek in ieder geval droog te zijn. De maximale temperatuur bedroeg 15,3 graden.
Maandag Tweede Pinksterdag 21 mei 1923 was daarentegen bar en boos. “Wat een regen!’ … Met motregen begonnen, pletsten de buien stralen uit de grijze lucht”. Aldus het Rotterdams Nieuwsblad.
Een andere Rotterdamse krant, de Maasbode, sprak van “Echt hondenweer”. Zij schreef dat het in jaren niet zo’n onzalig Pinksterweer was geweest. “Hoedenzaken zitten met groote partijen stroohoeden volgepropt”. De stoombootrederij Fop Smit had haar speciale boottochten naar onder meer Hoek van Holland zelfs geannuleerd.
Overigens waren niet alleen de Pinksterdagen slecht in 1923. Dat gold voor de gehele maanden mei en juni van dat jaar. Maar dat veranderde compleet in de eerste week van juli. Het koude voorjaar veranderde namelijk in warm zomerweer. Zeer warm zelfs.
Hittegolf zomer 1923
Van 5 – 14 juli 1923 had Nederland te maken met een hittegolf, de beruchte hittegolf van 1923. Er waren in die periode vijf tropische dagen (boven de 30 graden). De maximumtemperatuur kwam uit op een voor toen uitzonderlijke 33,1 graden.
De woningen in de stad boden bewoners niet veel mogelijkheden om af te koelen. Ondraaglijk waren de nachten. Directies van bedrijven verschaften hun personeel dan ook eau de cologne, citroenen, brokken ijs en waaiers (voor de dames) om zich op te frissen.
In Rotterdam overleden tien mensen door de grote hitte. De drang naar water en zwemmen in die omstandigheden is uiteraard te begrijpen, en zal ongetwijfeld tot veel strandbezoek hebben geleid.
©Mario Bruijns